Adel verplicht – (Jeroen Kingmans)
Rondstruinen door de geschiedenis van het Noord-Hollands duinreservaat in Castricum, waar hekserij de vuurstapel wachtte, de beeldenstorm door het landschap raasde en adelen zonder fatsoenlijk proces onthoofd werden, dat schept verwachtingen.
De startgroep van de ultra in Castricum is (nog) beperkt. Het evenement is nieuw op de kaart, zodat er nog wat schoorvoetend ingeschreven wordt. Het onbekende kent meestal niet veel omarming. Dit weerhoudt Cairn Trail & Adventures er niet van de kaartenbak uit breiden met dit nieuwe trail evenement. Waarvoor dank.
De ultra dient gelopen te worden met een gps. Voor een geografisch wrak, die het noorden nog niet weet te vinden, een uitdaging van formaat.
En weg zijn we. Nog geen twee minuten later piept mijn gps-horloge van ongenoegen. Paniekerig druk ik lukraak op de knoppen, voor het horloge het signaal om er definitief de brui aan te geven. Het eerste gedeelte van het parcours is nog gemarkeerd, maar dan begint het gps-en. Ik besluit aan te sluiten bij François, die een indrukwekkend apparaat met veel knoppen bediend. François is een ultraloper die met imposante dijen al jaren de kilometers weg maalt. Niet om ergens te komen, maar om vast te houden aan wat hij onderweg beleeft. Daarbij heeft tijd zijn functie verloren. Achteloos weggegooid.
Gelukkig vindt hij de aansluiting en mijn gps-geklungel geen probleem en samen vergroten we de voorsprong op de andere lopers.
De trail heeft het jaargetijde mee. Alles wat groeit en bloeit kleurt uitbundig en is klaar zich nog eenmaal uit te schudden, alvorens van een welverdiende rust te genieten.
Eerst door de bossen, geplaveid door het blad dat al los wilde laten en op eigen benen wilde staan. Dan de duinen door. Immense duinen die zich trots verheffen en de zee proberen te imponeren. “Geen schijn van kans, zout watertje”, lijken ze te willen zeggen. Ik ploeter door het mulle zand dat een efficiënte afzet verhoed. Bij Egmond knallen we het strand op.
De wind aan de kust weet maar moeilijk maat te houden en vliegt er enthousiast als altijd in; het gaat hier nog voor de wind. Een strand vol uitgelaten honden en schreeuwende baasjes. Een branding van likmevestje en surfers die hoofdschuddend afdruipen. Rijen vissers staan stoer in het schuimnat dat hun laarzen vastpakt. Ik verkruimel de schelpen op het strand onder mijn voeten tot paneermeel en laat voor eventjes mijn voetsporen achter op het papperige zand. De vloed zal ze weer verzwelgen en over gaan tot de orde van de dag.
Na Egmond, dat nou niet bepaalt uitmunt in gevoel voor architectonische bouwwerken, verlaten we weer het strand en duiken naar beneden de duinen in. Talloze moestuintjes liggen hier verscholen. De arme grond heeft kennelijk toch veel te bieden. Even verderop in het duingebied liggen in dekking van het reliëf een handjevol vakantiehuizen met flauwe daken vol zand een beetje pierig leeg te staan. De bewoners hebben het seizoen al afgesloten.
De duinen weten van geen ophouden. Het landschap wordt desolater, de duinen hoger. We lopen door een vallei waar groei beperkt is. Afstervende berken vormen hier het decor, gegeseld door de zoute wind. Een kudde wilde paarden met wapperende manen doorkruist het gebied op zoek naar iets eetbaars. Schotse Hooglanders staan loom een beetje mooi te zijn tegen de achtergrond van voortjagende plukken wolken.
Na een lange lus door het duin het strand weer op bij Egmond. François neemt hier even tijd voor een stop. Zonder zijn navigatie skills red ik het wel vanaf hier. Waarvoor veel dank.
De wind heeft er nog steeds zin en blaast fluitend zijn adem in mijn gezicht. De passen worden kleiner, de pupillen vernauwen zich en het hart pompt het bloed rond dat het een lust is. Dan het strand weer af en afzakken door de duinen en kwelders. Konijnen zie ik niet. Geschrokken door het beeld van kastijding die ultralopers nou eenmaal meedragen, of diep onder het zand verscholen, hangend op de bank. Weer wacht een strook strand geduldig op zijn bezoekers, om hen genadeloos weg te blazen. Meeuwen krijsen van plezier, meedeinend op de wind.
Laveren tussen zoet en zout
Wat volgt is het waterwingebied, dat ligt ingeklemd tussen Bakkum en Castricum. Meertjes van grondwater die de consumptie moeten dienen. Het klinkerweggetje dat er tussendoor scharrelt en langzaam naar beneden wijst, loopt beroerd. De stratenmakers van dienst hebben hier broddelwerk afgeleverd. Ik zie een roofvogel, moederziel alleen op een paal zitten prakkiseren wat hij voor avondmaal zal gaan koken. Arm dier.
Het terrein wordt alsmaar vlakker en de bossen dienen zich weer aan. De snelheid zit er nog prima in en ik passeer mondjesmaat wat lopers van de 35 kilometer die een lichtvoetige tred in de duinen hebben achtergelaten. Niet dat mijn lopen voor een euforische aanblik zorgt, maar het repeteren van de beweging stuwt mij toch vooruit.
Plots begint de grond te piepen, ik ben bij de finish. Mijn loopgegevens zijn niet langer anoniem en verdwijnen via de tracker aan de einder.
Het parcours was overweldigend, de koffie ten spijt. Er was enorm veel afwisseling. Elke bocht bood een ander uitzicht, onverwacht maar gulzig opgenomen. Er was een overdaad aan mul zand, waarvoor dank. De zee was als altijd; waardig en geduldig reizend tussen eb en vloed.
Geschiedenis doorkruizen is prachtig. Graef Castricum mag trots zijn op zijn lakeien, die het linnen tafelkleed gladstreken als dat nodig was en de glazen vulden. Adel verplicht immers!
Jeroen Kingmans