Door: Barry van Oven (ultrashuffle.nl)
Zes jaar geleden was de Veluwezoomtrail 2013 mijn eerste uitstap naar het ultrawereldje. Groen als gras vroeg ik me bij de start af of ik hier wel thuis hoorde. De andere deelnemers zagen er zo fit en afgetraind uit, voorzien van de meest uiteenlopende schoenen, kleding en uitrusting. Kom ik aan met een jaartje marathonervaring en één echte trail in de benen. Maar goed, we waren er toch en uiteindelijk is het een kwestie van lopen tot je niet meer lopen kunt, daarna zie je wel verder. Mede door die instelling, gecombineerd met een gezond ontzag voor een door Jan Strijker georganiseerd evenement, werd mijn eerste ultratrail een groot succes. Nou ja, een groot succes. Ik liep hem uit zonder al te veel wandelen en kwam relatief fris aan bij de finish.
Onderschatten
In 2014 zo’n beetje hetzelfde verhaal, maar betrapte mezelf erop dat ik de Veluwezoomtrail onderschatte. Had er inmiddels al aardig wat ultralopen opzitten, dacht dat ik het wel onder de knie had. Dan ben je bij dit evenement aan het verkeerde adres. Op papier stelt het niet veel voor: tussen de 50 en 60 km, hooguit 800 hoogtemeters, goed renbaar. Maar… die hoogtemeters maak je voornamelijk op vals plat. Vraag je je na een paar kilometer doorrennen af waarom je hartslag in je keel zit, ligt daar het antwoord: je liep stiekem bergop. Omdat het stijgingspercentage zo minimaal is, ben je geneigd op een vlak tempo door te lopen. Beetje zand erbij, wat zon, nauwelijks beschutting en je hebt een mooi recept om jezelf ongezien de vernieling in te lopen.
In 2013, 2014 en 2015 waren er ook maar twee verzorgingsposten, rond 20 en 40 km, zonder cola. Verder wel rijkelijk voorzien van alles wat een ultravreter nodig heeft. Probleem is echter de vaak hoge temperatuur in juni. Mensen krijgen last van hun maag en hebben moeite met eten en drinken. Cola is dan bij uitstek een middel om de eetlust weer op gang te krijgen, de ergste dorst te lessen en wat broodnodige snelle suikers naar binnen te werken. Gelukkig is Jan iemand die goed luistert naar feedback en de jaren daarop was er op elke post cola te krijgen. Maakte de tocht iets draaglijker, maar nog steeds geen eitje. Daarvoor is de combinatie van terrein en weersomstandigheden gewoon te zwaar.
Hittestuwing
Twee jaar geleden deed ik weer mee, nadat ik in 2016 verstek liet gaan wegens deelname aan de Zugpitz Ultratrail. Start om half tien ‘s ochtends en de temperatuur was toen al niet te harden. De dag ervoor de 10 en 24 km op voor mijn doen pittig tempo gelopen, dus de beentjes waren al niet heel fris meer. Ik had echter twee grote voordelen ten opzichte van alle andere lopers: ik was ontzettend ervaren en ik kon goed tegen de hitte. Zoals elk jaar opnieuw blijkt, is de mate van ervarenheid bedrieglijk. Helemaal als je zo’n ezel bent als ik die regelmatig dezelfde steen opzoekt. Maar goed, mijn hittebestendigheid was niet relatief. Sterker nog, die was uitstekend. Eerste deel goed doorgelopen, tweede deel gas terug, waterbuik opgelost en behoorlijk gekookt aan de finish. Niks aan de hand.
Op de terugweg belandden we in een twee uur durende, stilstaande file. Buitentemperatuur rond de 40 graden, binnentemperatuur snel oplopend richting hetzelfde. Motor uit, dus geen airco. Ik lig te kronkelen op de achterbank, kan geen houding vinden waarin er niet iets in de kramp schiet. Kuiten, schenen, quads, rug, nek, zelfs vingers en tenen worden niet ontzien. Mijn hoofd ontploft zowat van de warmte: hittestuwing, en niet zo’n beetje ook. De weken daarop blijft dit fenomeen mij parten spelen. Tijdens de Mitic raak ik oververhit en stap ik uit. Mijn eerste UPNL loopt door de warmte bijna op de klippen en tot diep in de herfst houd ik last van allerlei nare symptomen. Pas in de winter en gedurende 2018 gaat het beter. Tenminste, tot aan de PSR in september: daar merk ik aan het einde van de tweede etappe dat het nog steeds niet helemaal goed zit. Je kunt je dus wel voorstellen dat ik dit jaar wat huiverig naar de thermometer keek. Met 30 graden nog niet zo warm als twee jaar geleden, maar toch…
Heenreis
De 60 km om half acht starten, klinkt als een goed idee. Immers, ‘s ochtends is het nog relatief koel. Als je een beetje doorloopt, kun je het Deelerwoud al voorbij zijn voordat de zon echt op kracht komt. Qua vroeg opstaan is het minder fijn. Kwart voor vijf gaat de wekker. Snel douchen, eten en de laatste spullen inpakken. Binnen drie kwartier zijn Linda en ik bij Polysport in Dieren. Als ik mijn startnummer ophaal, wordt me gevraagd of ik alweer hersteld ben van de Duinhopper. Mwah… hersteld is een groot woord, maar de beentjes doen het prima. En wat ga ik anders doen op een prachtige dag als deze? Maar de vraag is wel degelijk steekhoudend. Mijn darmen hebben goede en slechte dagen. Vandaag is geen goede dag, getuige kramp en misselijkheid in de rit hiernaar toe. Toch maak ik me niet zo heel veel zorgen: als ik met acute diarree 145 km onderweg kan zijn, gaat de Veluwezoomtrail met wat buikpijn ook wel lukken.
Zowel in de rij voor onze trackers als op de expo vlak voor de start, kom ik veel bekenden tegen. Elsa en Anne, voor wie dit een blokje om is na Limburg Loopt Lekker. Bertus, de geweldige organisator van de Salland en Vechtdal Trail. Robin, meervoudig Tor-finisher en de organisatorische opvolger van Jan Strijker. En nog een heleboel anderen, waarbij ik vooral gezichten herken maar namen schuldig moet blijven. Jaja, ik word ook een dagje ouder. Wie ik mis, is Jantine. Ik zou zweren dat ze vandaag ook meeloopt. Maar goed, er staan bijna honderd deelnemers op een kluitje, kan zomaar zijn dat ik haar over het hoofd zie. Vanwege de file bij de trackers starten we een kwartiertje later. Robin heeft daar stress van, zo blijkt tijdens de briefing. Relax, we komen hier voor onze lol, wat deren die paar minuten nou.
Start
Direct na de start herinnert Linda Robin eraan dat ze een knuffel verwacht bij de finish. Voor haar is de Veluwezoomtrail een serieuze uitdaging, veel meer rennen dan haar lief is. Een knuffel in het vooruitzicht, zeker van zo’n bonk als Robin, geeft net wat extra motivatie om door te stoempen als het moeilijk wordt. Na een paar honderd meter lopen we het bos in waar de temperatuur flink lager is dan buiten in de zon. Met kippenvel op mijn armen zet ik een stevigere looppas in om op te warmen. Het tempo ligt daarmee eigenlijk hoger dan raadzaam, maar ik loop lekker en des te meer afstand ik af weet te leggen voordat de zon op volle sterkte is, des te beter.
Na anderhalf uur kom ik aan bij de eerste verzorgingspost. Ik herken de parkeerplaats bij de Woeste Hoevevan mijn eerste UPNL. Toen kreeg ik een heerlijk maaltje opgediend door Linda en nam ze me een interview af. Deze post heeft alleen water en cola, maar zo vroeg op het parcours is dat meer dan genoeg. Ik blijf niet meer dan twee minuten hangen. Heb mezelf beloofd bij VP2 een flinke pauze te nemen als ik daar zo rond de drie uur onderweg aan weet te komen. Dat betekent wel dat ik mijn huidige tempo vast moet houden, ook straks in het Deelerwoud. Mijn darmen zijn het er niet helemaal mee eens, maar ze spartelen ook niet heel erg tegen. Dus, door.
Deelerwoud
Voorgaande edities had ik een gruwelijke hekel aan het Deelerwoud. Brede, onbeschutte zandpaden, vaak vol in de zon, geen bal aan. Maar deze en de 2017 editie maken er wat moois van. Regelmatig beschut, mooie afwisseling van single track en bospad. Nog steeds een paar gemeen onbeschutte stukken, maar het mag ook niet te makkelijk worden. Tijdens het inhalen van een loper word ik herkend omdat ik twee horloges draag. Grappig. Ook leuk om eindelijk eens een gezicht bij de naam Mike Juliet te kunnen plaatsen. Hem kom ik vandaag nog regelmatig tegen.
Met de tanden op elkaar, tempo en looppas keurig vastgehouden, kom ik aan bij post twee. He he, nu de beloning voor al dat harde werk. Even wat eten en drinken, dan een schaduwrijk plekje opzoeken om de druk van de benen te halen. Een flink deel van het veld komt aan, eet en drinkt wat en loopt snel verder. Weet niet of dat onder deze omstandigheden zo’n goed idee is. Aan de andere kant, de volgende post is nog geen zes kilometer verder, in de beschutting van het bos. Ieder zijn eigen tactiek.
Jantine
Als ik me klaar maak om door te lopen, word ik aangesproken door een fit uitziende dame. Of ik haar niet herken? Ik kijk nog eens goed en besef dat ik Jantien bij de start niet over het hoofd gezien heb: ik heb haar stomweg niet herkend. Het enige excuus dat ik aan kan dragen is dat ik haar nog nooit anders dan in volle winterkleding heb gezien. Klinkt zwak, maar het maakt wel degelijk verschil. Ook heb ik het idee dat ze iets meer een ultrabekkie heeft gekregen. Niet gek gezien haar loopjes dit jaar.
Ik stel voor het volgende stuk samen te lopen. Kan wel wat gezelschap gebruiken na de eerste 30 km en ik hoop mijn blunder nog een beetje goed te kunnen maken. Jantine ziet het wel zitten en gezamenlijk dribbelen we het Groenendaalse Veld over. Ik voel me meteen een stuk beter bij dit rustigere tempo. Darmen zijn weer stil, ademhaling terug naar normaal en benen voelen uitstekend. Ben ook heel blij dat ik, tot nu toe, totaal geen last van de warmte heb. De pauze heeft daarbij zeker geholpen, maar begin toch het idee te krijgen dat mijn hittebestendigheid van vroeger weer terug op peil is.
Het duurt niet lang voordat we aankomen bij VP3, oftewel de Aad Steylen-passage. Jantine geeft aan hier wat langer te willen pauzeren. De kilometers en de warmte beginnen te tellen en ze heeft een recuperatiemomentje nodig. Ik vind het wel best. De temperatuur is inmiddels zo hoog opgelopen dat zelfs de beschutting van de bomen nauwelijks nog verkoeling biedt. Rustig eten en drinken, praatje maken met andere lopers, het voelt weer als vakantie na het gejakker van de eerste drie uur. Over jakkeren gesproken: de koploper van de 33 km komt met een noodtempo door de post heen stuiven, stopt niet eens voor vocht.
Als we weer op pad gaan worden we regelmatig voorbijgestoken door snelle 33 km lopers. Trail-etiquette schrijft voor dat je je eigen pad moet blijven volgen en het aan de inhaler is om het juiste moment van passeren te kiezen. Toch heb je de neiging aan de kant te gaan, dat zorgt wel eens voor hilarische situaties. Als we de beschutting van het bos verlaten krijgt Jantine het zwaar. Mentaal is ze nog goed maar fysiek heeft ze te lijden onder de warme zon. Ze maant me om mijn eigen plan te trekken en niet ten koste van mijn ‘race’ bij haar te blijven. Hmmm… dit gesprek hebben we al eens eerder gehad, volgens mij. Maar als ik een bordje zie met de woorden ‘Rozendaalsche Veld‘ ga ik wel op eigen tempo lopen. Dit is een lastig open stuk dat ik liever wat sneller doorkruis. Halverwege loop ik tegen de eerder aangekondigde ad-hoc verzorgingspost aan. Water, cola en schaduw, precies waar ik trek in had. Ik blijf wachten totdat Jantine arriveert. Hoewel ze wandelt, straalt haar gezicht. Ze weet precies wat ze moet doen om te kunnen blijven bewegen en zichzelf niet op te blazen. Sterk voor iemand die nog geen jaar ultra’s loopt. Gerustgesteld vervolg ik mijn weg.
Kramp
Tijdens een flauwe afdaling voel ik opeens kramp opkomen in mijn linkerkuit. Nee, he, niet nu al. Ik schud mijn been uit en dribbel rustig verder. Totdat mijn rechterkuit in de kramp schiet. Wel gloeiende… Toch teveel gegeven de eerste drie uur? Ik wandel een stukje en strek mijn kuiten door overdreven op mijn hiel te landen. Ik zet een dribbeltje in en land vervolgens met twee gestrekte benen op mijn kont. Au au au! Beide kuiten zitten weggekropen in mijn knieholtes. Met de grootst mogelijk moeite krijg ik ze terug op hun plek. Zogauw ik weer kan staan, neem ik een ampul vloeibare magnesium. Normaal gesproken een wondermiddel bij kramp, maar vandaag slaat het niet aan. Ook extra vocht en zout hebben geen effect. Wandelen gaat nog net, hardlopen kan ik wel vergeten.
Bij de Zijpenberg staat een bankje. Tijd voor een pauze. Even rust, benen omhoog en een plan trekken voor de laatste tien kilometer. Uitwandelen is een optie, maar zie ik niet echt zitten. Heb weliswaar geen haast, maar nog twee, drie uur naar de finish strompelen trekt me niet zo. Dan zie ik Cor op me af lopen, samen met Willy. Hij is uitgestapt, zij komt hem hier ophalen. Ik maak dankbaar gebruik van hun aanbod om een paar slokken bouillon te nemen. Werkt het fysiek niet, dan mentaal wel. Intussen zijn er al flink wat deelnemers gepasseerd, dus ik hijs mezelf overeind en kom weer in beweging. Gaat niet van harte, maar dat hoeft ook niet.
Opgefrist door de warme bouillon (klinkt raar) en de rustpauze, sluit ik weer aan bij Jantine. Zij heeft al die tijd heel steady doorgelopen en haalt me nu in. Ik probeer een dribbeltje en voel direct beide kuitspieren omhoog kruipen. Gadverdamme. Om te voorkomen dat ze meteen weer in de kramp schieten, land ik expres veel meer op mijn hiel dan normaal. Op die manier stretch ik elke pas heel even mijn kuit, net genoeg om door te kunnen blijven lopen. Gevaar is echter wel dat teveel op de hiel landen, mijn scheenbeenspieren doet verkrampen. Kwestie van een balans vinden, dus.
Laatste loodjes
Veertig minuten later kom ik bekaf aan op verzorgingspost vier. Een taai zanderig stuk en mijn nieuwe voetafwikkeling, hebben mijn energievoorraad geen goed gedaan. Ik wil niemand voor de schenen schoppen, maar ik snap niet hoe je in hemelsnaam met hiellanding kan rennen. Elke stap rem je af, rol je overdreven over de gehele voetzool en moet je extra afzetten om überhaupt in beweging te blijven. Volgens mij niet heel efficiënt. Dodelijk vermoeiend als je er niet aan gewend bent. Kan natuurlijk ook zijn dat mijn hiellanding zwaar overdreven is omdat ik anders het moment van stretchen mis.
Maar goed, bekaf dus. Inge ziet het meteen, gaat niet zo goed met Van Oven. Arjan biedt me kauwbare magnesiumtabletten en een appel aan. Daar maak ik dankbaar gebruik van. Eerst maar even op een bankje zitten en informeren hoe het met Linda gaat. Ze is bij de ad-hoc post en zwalkt af en toe over de paden. Oei, dat klinkt niet best. Ik waarschuw haar dat VP4 niet op 52 km ligt maar op 54. Wel goed dat ze nog steeds in beweging is en vastberaden lijkt vandaag te finishen. Ik herinner haar aan Robin’s beloofde knuffel als extra hart onder de riem. En zonder het Inge te vragen, beloof ik Linda een knuffel van Inge bij VP4. Dat komt wel goed, gok ik.
Ik zie dat Jantine nog bij de post rondhangt. Volgens mij houdt ze stiekem een oogje in het zeil, niet geheel zeker dat ik hier vertrek. Geen zorgen, de Veluwezoomtrail zal ik altijd finishen, al kost het me mijn gezondheid. En zo slecht ben ik er nou ook weer niet aan toe. Vergeleken met twee weken terug ben ik sterker, fitter en mentaal in goede doen. Alleen die kramp is ruk. Knabbelend aan een appel dribbel ik samen met Jantine het bos in. Heerlijk, die beschutting. Het pad slingert tussen soms schouderhoge varens en de temperatuur lijkt wat aangenamer. Ik pas nog steeds mijn hiellanding toe, maar kan niet voorkomen dat ik regelmatig verkramp. De oplossing is iets vaker wandelen om zowel kuiten als schenen rust te geven. Heeft als gevolg dat Jantine langzaam maar zeker aan de horizon verdwijnt. Qua gezelschap jammer, wel goed dat ze haar eigen ding blijft doen.
Finish
Wandelen, dribbelen, au au, wandelen, dribbelen, au au, enzovoorts. Ik begin het kunstje aardig onder de knie te krijgen en kan steeds langer doordribbelen. De kramp komt minder plotseling opzetten, dus ik neem me voor de laatste kilometer niet meer te wandelen. Na een kleine acht uur stap ik over de finish. Ik neem mijn medaille in ontvangst waarop mijn kuiten van pure vreugde nog maar een keer mijn knieholtes opzoeken. Grrrr… Het alcoholvrije biertje is in vier slokken weg. Smaakt naar meer maar ik snap dat de organisatie strict is in de rantsoenering. Met dit weer loop je anders het risico dat de eerste tien lopers al het bier opdrinken.
Ik ga bij Jan aan tafel zitten en wissel van gedachten over deze editie. Hij liep de 33 km en genoot met volle teugen van het weer. Het sfeertje onderweg en bij de finish bevalt hem ook goed. Wat dat betreft, doet Robin weinig verkeerd. Ik was er zelf wat benauwd voor dat het evenement te groot of te bombastisch zou worden, maar niets is minder waar. De organisatie is voortreffelijk, de route prachtig en de vrijwilligers zijn fantastisch: enthousiast, behulpzaam en begaan met iedereen. Ook mooi om te zien dat oude en nieuwe garde naadloos in elkaar overgaan. Nadat ik extra bier heb gehaald, schuiven Vincent en Jantine aan. We hebben een leuk gesprek over volgzaamheid, koppigheid, coaches en trainers. Ik stel Jan voor een keer samen de PSR te lopen. De TransAlpine Run zijn we beiden een beetje zat, maar wellicht biedt dit kleinschaligere alternatief in de Pyreneeën uitkomst. Hij zegt niet meteen nee.
Knuffel
Op de tracking website zie ik dat Linda nog een paar kilometer van de finish verwijderd is. Ik kleed me om, breng onze tassen naar het finishterrein en schiet vervolgens Robin aan. Of hij Linda haar medaille wil geven met de beloofde en welverdiende knuffel. Dat vindt hij een leuk idee. Siert hem, dat hij tijd maakt voor de persoonlijke touch. Als Linda over de finish komt, hangt Robin de medaille om haar nek en sluit haar in zijn armen. Prachtig beeld, mooi gebaar. Deze tocht was niet makkelijk voor Linda, maar ze weet nu wel dat ze met de juiste motivatie een heel eind kan komen. Ook rennend. Ze heeft zelfs nog genoeg energie over om mij om de nek te vliegen.
De expo is op één tafel na leeg. Onder het genot van een hapje en drankje, delen we ervaringen met vrijwilligers, bezemers en de laatste deelnemers. Ik zie aan Linda’s ogen dat ze blij is deze editie uitgelopen te hebben. Het is verleidelijk om bij een verzorgingspost uit te stappen, maar dat ene moment van opluchting dat het lijden voorbij is, weegt niet op tegen de voldoening van een finish. Mijn kuiten denken daar helaas anders over: regelmatig laat ik een vloek of een brul als ze weer eens in de kramp schieten. Nu maar hopen dat er geen file staat onderweg naar huis.